Inleiding

Kort geleden heeft mevrouw Hanna Luden afscheid genomen als directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Ze was een onvermoeibaar strijdster tegen het groeiende antisemitisme. Daarover zegt ze: ‘De huidige opleving is heel zorgelijk. Het is onvoorstelbaar hoe diep Jodenhaat is geworteld. In sommige Nederlandse kringen getuigt het van cultuur en goede smaak om antisemitische gedachten te uiten.’
De heer Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding sprak onlangs: ‘De Joodse cultuur en traditie zijn in Nederland te onbekend. En dat werkt antisemitisme in de hand. Er dient meer bekendheid te worden gegeven aan de Joodse manier van leven. Dat kan helpen in de strijd tegen het antisemitisme. Nauwkeurig luisteren, lezen en kijken zijn instrumenten die helpen tegen Jodenhaat.’
Kunnen wij hierbij ook van het buitenland leren? 
In de Duitse (kerk)geschiedenis zijn namen te noemen van hen die zich tijdig hebben verzet tegen het antisemitisme van het nazi-regiem. Eén van hen is dominee Jannasch. Een stukje uit zijn levensgeschiedenis willen we als een oproep tot waakzaamheid doorgeven.

Jeugd en studie

Wilhelm Heinrich Hermann Jannasch werd geboren op 8 april 1888 in het Duitse Schlesien (nu Silezië-Polen) in Gnadenfrei (nu-Pilawa Górna). Deze plaats kreeg een inhoudsvolle naam, omdat de kasteelheer van dit gebied door Gods genade bevrijd was uit een onrechtvaardige gevangenschap. Wilhelm groeide op in een gezin en omgeving die gestempeld werden door de invloed van de piëtistische Hernhutter Broedergemeente. Zijn gehele leven zou dat te merken zijn. Het gezag van Gods woord, alleen verzoening door Christus en liefde tot Gods geboden waren daar kenmerken van.

Na gymnasium en seminarie (begin theologische studie) in Gnadenfrei, bezocht hij met succes de universiteiten van Marburg, Bonn, Berlijn en Heidelberg. Zijn laatste theologische examen legde hij in Karlsruhe af. Hierna werkte hij korte tijd als huisonderwijzer in het gezin van grootadmiraal Von Tirpitz. Als Luthers hulpprediker arbeidde hij twee jaar in Jena. In diezelfde tijd, 1913, werd hij officieel als predikant bevestigd in de stad Weimar. Van 1914 tot 1933 zou hij de St.Aegidien-gemeente van de grote Hanzestad Lübeck dienen. Jannasch’ wetenschappelijke belangstelling bleek onder andere uit zijn promotie over gravin E. Dorothea von Zinzendorf, de echtgenote van graaf Von Zinzendorf. De Joodse schrijver Kafka las dit proefschrift met enthousiasme. Ook over de reformatie in Lübeck zou Jannasch publiceren.
In 1914 huwde hij met mevrouw E.Heuer (1890-1979). Het echtpaar kreeg een dochter en twee zoons, die beiden zouden sneuvelen in de Tweede Wereldoorlog.

Lübeck

In de periode van de Eerste Wereldoorlog meldde Jannasch zich enkele keren om veldpredikant te worden. Dit doel bereikte hij in 1917, eerst bij de infanterie in België en later bij de marine. De Lübecker landskerk ondersteunde de keizerlijke landspolitiek. Protestantisme en nationalisme gingen hand in hand, maar bij dominee Jannasch niet. Hij misbruikte de Bijbel niet voor de nationale, keizerlijke politiek. Zijn standpunt verwoordde hij zo: ‘Wie de Bijbel politiseert, pleegt verraad aan de kern van het Evangelie en het christelijke geloof.’ Midden in deze oorlog preekte hij over Lukas 15:14-25 (de verloren zoon), waarin hij de nadruk legde op de ware vroomheid en niet op militaire of politieke uitkomsten.

In 1922 werd Jannasch hoofdpredikant van de Lutherse landskerk. In deze haven- en Hanzestad nam hij een bijzondere positie in onder predikanten en geestelijk verzorgers (pastoraal werkers). Hoe? In politiek-maatschappelijk opzicht onderscheidde hij zich, omdat hij anders als zijn ambtsbroeders positief dacht over de republiek van Weimar. Op de dag van de doden(helden)herdenking in 1923, waarbij plechtig een oorlogsmonument werd ingewijd, sprak hij in zijn preek over offerbereidheid, trouwe plicht en vaderlandsliefde. Maar in het middelpunt van zijn verkondiging stonden: het denken aan de dood, de vergankelijkheid van het leven en de verlossing uit genade door Jezus Christus. Op geen enkele wijze stemde hij in met de gedachte van de noodzaak van een sterke man. En zeer beslist wees hij de integratie van racisme en nationalisme af.

Kerk

In 1932 werd de Hitlerpartij in Lübeck met 33,1% de tweede in grootte. Hoe reageerde de partij op de herdenking van 400 jaar reformatie? Haar mening was: ‘De tegenwoordige strijd, tegenover het communisme is precies zo zwaar als toen tegenover Rome.’ Om die reden steunden ook veel protestanten de nazi’s. Een socialistische krant hoonde: ‘Wat een onzin om een kerkelijk kinderkoor te laten zingen op een adventsavond van de vrouwenbond van de NSDAP. Waar komt die vroomheid der bruine hemden opeens vandaan?’ Van Jannasch is bekend dat hij als enige lutherse dominee al vóór 1933, toen Hitler aan de macht kwam, zich verzette tegen de nationaalsocialistische ideologie. De kerk aarzelde steeds, was voortdurend opportunistisch bij het innemen van een standpunt. Is de kerk een doop- of een rasgemeenschap? Dat was voor Jannasch de gewetens- en identiteitsvraag over de verhouding tussen kerk en volkse(ras) staat. De universele geldigheid van de doop en het primaat van het ras stonden, wat weinigen inzagen, compromisloos en onverzoenlijk tegenover elkaar. In 1931 schreef Jannasch na nauwkeurige analyse van de tijdgeest: ‘In ieder geval kon en mocht een overwinning van de nationaalsocialistische beweging voor de Evangelische Kerk geen aanleiding zijn om te capituleren voor het antisemitisme der nazi’s en meedoen met haar vijandige uitingen tegenover de Joden. Weg met alle lichtvaardige oordelen over ras en volk. En helemaal moeten onze vooroordelen over de Joden in deze zaak sneuvelen. Want zij vormen een vruchtbare bodem voor de antisemitische agitaties der nazi’s.’
Jannasch heeft nooit de ‘Hitlergroet’ gebruikt. Hij vond dat de nazi’s het Bijbelse begrip ‘heil’ misbruikten. Het gebruik van deze groet betekende voor hem een absoluut verraad aan Jezus Christus, de enige Heilaanbrenger.

Uitwijzing

Op 6 maart 1933 namen de nazi’s in Lübeck de macht in handen. Samen met de beweging van de Hitler vriendelijke Deutsche Christen probeerden zij in kerk en samenleving de invloed van het Bijbelse christendom weg te dringen. Ook na de machtsovername hield Lübecks hoofdpredikant vast aan zijn Bijbelse principes. Publiekelijk keerde hij zich tegen het om zich heen grijpende antisemitisme en de boycot van Joodse winkels, die voor 1 april 1933 was afgekondigd. Om deze houding werd met gevangenisstraf gedreigd. Zijn conflict met de Deutsche Christen (invoeren ariër-paragraaf in de kerk) nam toe, omdat hij zich tegen hun maatregelen verzette. Ten gevolge van zijn publicaties werd hij in juli voorlopig geschorst. Eerst in de maand oktober mocht hij weer zijn ambt vervullen.
Meerdere gebeurtenissen veroorzaakten een onderzoek naar vermeende strafbare feiten die Jannasch zou hebben gepleegd. Het gevolg was dat hij op 11 april 1934 per direct met emeritaat werd gestuurd. Geen mede- ambtsbroeder had de morele moed om hiertegen te protesteren.
Na zijn gedwongen emeritaat bleef hij, zo goed en zo kwaad als het ging, ambtelijk werk verrichten. In maart 1935 was de uitnodiging voor een godsdienstoefening, waarin hij voor zou gaan, een reden voor de Gestapo om hem een week gevangen te zetten. Na vrijlating dreigde men hem opnieuw te arresteren of uit te wijzen. Jannasch ging om des gewetenswil (bevestigingseed) door. Het resultaat was dat hij ten slotte definitief Lübeck moest verlaten. Hij verhuisde in 1935 met zijn gezin naar Berlijn.

Berlijn

Hier werd hij lid van de Bekennende Kirche en van de Voorlopige Kerkleiding (VKL) van deze kerk. In deze functie leverde hij een belangrijke bijdrage aan het opzienbarende memorandum van 4 juni 1936. In dit memorandum werden de overtredingen van mensenrechten door de nazistaat, de liquidering van de rechtsstaat, de onzedelijkheid, de ontchristelijking van de samenleving, de deconfessionalisering van de kerk, en ook de door de staat aangewakkerde Jodenhaat nadrukkelijk aan de kaak gesteld. Niemand durfde hierover met de Führer te spreken, maar Jannasch bracht dit brisante gedenkschrift persoonlijk naar de rijkskanselarij. Persoonlijk overhandigde hij het aan staatsecretaris Meissner. Nooit werd hierop een antwoord ontvangen. Wel volgden arrestaties en executies. Eén van de ergste gevolgen van dit memorandum was dat de Joodse secretaris van de 2e VKL , dr. Fr.Weissler, werd gearresteerd. Hierna bracht men hem naar het concentratiekamp Sachsenhausen, waar hij zeer wreed werd vermoord. Er zou veel uit Jannasch Berlijnse periode te zeggen zijn. Een enkel feit willen we memoreren. In 1937 werd hij voor langere tijd gearresteerd, omdat hij een arbeidsverbod had overtreden.

Synode

In ditzelfde jaar waren er in de Bekennende Kirche veel arrestaties en andere represailles van de overheid. De 6e Bekenntnissynode van de Altpreusische Union vergaderde en reageerde op die overheidsmaatregelen zo: ‘In de uitoefening van hun ambt zijn de laatste jaren predikanten en andere leden van de kerk door hun gehoorzaamheid aan God met wetten van de overheid in strijd gekomen. Arrestaties, uitwijzingen, (s)preekverboden, waarvan het aantal nu meer als tweeduizend bedraagt, zijn het gevolg geweest. In het bijzonder zijn de gelovigen geschrokken van het lot van Martin Niemöller. Na een traject van acht maanden van onderzoek is hij volgens het oordeel van de bijzondere rechtbank niet in vrijheid gesteld, maar in een concentratiekamp (Sachsenhausen, later Dachau-ABG) gebracht. Door deze daad heeft men hem gesmaad als een volksvijand en crimineel. De kanselarij van de rijksminister meldt dat het verzoek om vrijlating door de Führer en Rijkskanselier is afgewezen. Ook werd dominee Paul Schneider (Dickenschied-Rijnland) ten gevolge van het eerlijk uitoefenen van zijn predikambt uitgewezen. Hij kon om des gewetenswil, uit geloofsgehoorzaamheid die uitwijzing uit zijn gemeente niet aannemen. Hij is nu al zeven maanden in concentratiekamp Buchenwald. We kennen hun namen van de lijst van voorbeden. Door zulke maatregelen wordt, tot op vandaag, de aan onze broeders de hun van God opgedragen prediking onmogelijk gemaakt. In wat hen raakt, wordt de gehele kerk getroffen. Tot slot zeggen we het volgende. Waar aan een volk de Heere Christus wordt gepreekt en men Hem van zich stoot, gaat gebeuren wat Gods woord ons leert over Gods toorn, ook wanneer dit niet direct zichtbaar zal zijn: ‘Vergis u niet, God laat niet met Zich spotten!’ (Gal.6:7-Lutherv.)

Bonhoeffer

Vanaf 1940 verbond Jannach zich als dominee aan de uit de kerk verdreven en zich in de grote zaal van zendingshuis ‘Grossner’ verzamelde noodgemeente Berlijn-Friedenau. In deze gemeente, één van de weinigen, konden Messias belijdende Joden aan het gemeenteleven deelnemen. Soms zat D. Bonhoeffer ook tussen hen.

Op 18 juni 1940, twee dagen na de inname van Parijs door de Duitsers kwam de Altpreusische Broederraad bijeen in de pastorie van ds. Hasse in een dorp bij Potsdam. Daar was ook Bonhoeffer aanwezig. Hij sprak: ‘De gebeurtenissen van de afgelopen dagen hebben bewezen, dat God met Hitler is. Dat behoren we te erkennen.’ Alle aanwezig waren door dit woord ontzet en in verwarring. Ook ds. Jannasch was één van de aanwezigen. Over dit vrij onbekende feit schreef hij in 1966: ‘Ik heb die bijeenkomst meegemaakt en ik bevestig zijn uitspraak. Ik herinner mij nog levendig mijn ontroering en schrik, toen Bonhoeffer zijn mening gaf over de actuele militaire situatie. Verder zei hij: ‘We moeten leren om God daarvoor te danken, dat de gruwel van de oorlog niet over ons land komt.’

Op een samenkomst van de Altpreusische synode haalde Jannasch’ voorstel het niet om een afkeuring uit te spreken over de Jodenvervolging door de staat.
Zeer solidair was Friedenau’s dominee met de Joden. Fysiek, geestelijk en psychisch was dit voor deze geboycotte Duitsers van grote betekenis. Aan echtparen gaf hij onderdak, wat hielp om hen de oorlog te doen overleven. En lerares Elisabeth Schmitz, die na de Kristallnacht uit solidariteit met de Joden vrijwillig ontslag had genomen, ging op verzoek van hem aan Joden die gedoopt wilde worden, godsdienstonderwijs geven.

Eens gebeurde het volgende. Op een dag werd wat voor de viering van het Heilig Avondmaal nodig was, gebracht in het huis van een Messias-belijdende Jodin, een weduwe. Haar man was in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld. Tijdens het klaar maken voor de viering van dit heilig sacrament kwam er plotseling een Gestapoman in huis om de Jodin op te halen voor transport naar Auschwitz. Maar toen hij deze plechtige activiteiten zag, werd hij in zijn geweten verhinderd om tot arrestatie over te gaan. Helaas kon Jannasch de daad van een Jodin die besloten had om suïcide te plegen, niet verhinderen.

In 1942 werd Jannasch ten gevolge van de voorbede in een preek ter gelegenheid van de 50e verjaardag van ds. Martin Niemöller, veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Toen de capitulatie kwam, leefde hij met vrouw en dochter in de verwoeste hoofdstad Berlijn.
Vanaf 1946-1956 (emeritaat) diende hij de universiteit van Mainz als predikant en professor in de theologie. En direct na de oorlog publiceerde hij een boek over de houding van de Bekennende Kirche in die bange tijd. De titel ervan luidt Deutsche Kirchendocumente, de ondertitel Die Haltung der Bekenntniskirche im Dritten Reich. In het laatste hoofdstuk staat een ontroerend getuigen over Paul Schneider, ‘De dominee van Buchenwald’.
Jannasch overleed in 1966.

Uitleiding

Ds. Jannasch wilde zich in alle situaties en bij alle keuzes die hij moest maken, laten leiden door Gods woord. Hij behoorde tot de weinige theologen die al heel vroeg het grote gevaar zagen van de antichristelijke nazi-ideologie, die ook in de Evangelische Kerk van Duitsland voet aan de grond probeerde te krijgen. Voor hem was de nazistaat die op ras, volk en bodem was gegrond onverenigbaar met het fundament van de op Christus gebouwde Kerk.

Van pappen en nat houden, bij voorbeeld van het relativeren van het Oude Testament en de sacramenten was geen sprake. Zijn ‘of-of’-houding bracht hem in conflict met het naziregiem. Deze principiële basis bleef hij, ondanks grote persoonlijke offers door Gods genade en Geesteskracht consequent trouw. Zijn vrouw was hem in alles tot grote steun.

De naam van het echtpaar Jannasch is sinds 2020 te lezen in Yad Vashem, het nationale herdenkingsmuseum van de Holocaust te Jeruzalem. En in de St.Aegidienkerk te Lübeck hangt een geschilderd portret van Jannasch en is een plaquette die aan hem is gewijd, aangebracht.

Jannasch was sterk beïnvloed door het leven der Hernhutters. De daar ontvangen piëtistische en calvinistische invloeden waren in zijn leven terug te zien. In de herfst van 1945 zei hij: ‘Christus en Zijn Kerk bezitten tegenover onrecht en agressie van een Gode vijandige staat en haar machthebbers, slechts drie wapens: lijdzaamheid (gebed), helpende liefde en Gods woord als een zwaard tegen boze machten’.

Is Jannasch ook voor ons een voorbeeld ter navolging?