Vader Alexander Men – een Israëliet in wie geen bedrog is
In het vorige nummer van Ecclesia haalde ik een gedicht aan van Olga Sedakova. Ik deed dat onder meer omdat zij het verdient om ook in Nederland wat bekend(er) te worden. Zowel haar gedichten als de vele artikelen die ze schreef, kunnen van betekenis zijn voor de kerk van vandaag – en dat wereldwijd. Dit geldt overigens niet alleen voor de werken van deze begaafde Russische vrouw, maar ook van die van Pavel Florenskij. Het geldt niet minder voor de Russische geestelijke Alexander Men, voor wie ik al eerder aandacht vroeg in Ecclesia.
Zijn leven
Alexander Men werd geboren in 1935, in de jaren dat de sovjet-repressie van de kerk op zijn hevigst was. Zijn geboorte was er nota bene de aanleiding voor dat zijn moeder, een Joodse vrouw, christin werd.
Zij liet het jongetje na zijn geboorte in het diepste geheim dopen, in een kelder van een flatgebouw in Moskou. Het mag een wonder heten dat de indrukken die de jonge Alexander opdeed van het christelijke geloof zo sterk waren dat hij nooit gevoelig geweest is voor het communisme of het rationalisme. Beide leerde hij kennen. Al op 13-jarige leeftijd maakte hij zich vertrouwd met de boeken van Immanuël Kant. Hij stuitte op de werken van Solovjev, Berdjajev en Bulgakov, die hij met graagte las, hij hield van schilderkunst, muziek en poëzie. In zijn dagen was Rusland zwaar communistisch. Hij was er niet gevoelig voor. Integendeel. De propaganda van Stalin, de redder van het volk, wekte weerzin bij hem op. Het besef drong zich aan hem op dat hij Christus zou volgen en anderen, die van Hem verstoken waren, met Hem in aanraking moest brengen. Op veertienjarige leeftijd begon hij bij het altaar te helpen en nam hij deel aan de koorzang in de kerk.
Alexander wilde biologie gaan studeren, maar de weg naar de universiteit werd geblokkeerd door mensen met antisemitische gevoelens. Eenmaal op de universiteit kon hij geen examen afleggen vanwege zijn religieuze sympathieën. En die hád hij. Gedurende zijn hele leven was God voor hem een realiteit. Hij besefte dat het op zijn weg lag om priester te worden. Op meerdere plaatsen rondom Moskou is hij priester geweest, het laatst in Novaja Derevnja (1970 – 1990), slechts enkele kilometers van Moskou.
Zijn werkkracht
Grote gedrevenheid en trouw kenmerkten Alexander Men. Hij studeerde onophoudelijk en was tegelijkertijd een man van het volk, in het pastoraat onvermoeibaar.
Zijn belangrijkste doel was te laten zien dat de kerk relevant is. Hij onderkende het grote gevaar dat de kerk geen rapport meer had tot de tijd, dat er geen band bestond tussen de christen en de cultuur, dat christen-zijn zou betekenen dat men anoniem, zonder een boodschap voor en aan deze wereld zijn weg zou gaan.
Er ging van Alexander Men – vanwege zijn charisma, dat hij onmiskenbaar had – een grote invloed uit. Velen voelden zich door hem aangetrokken. Dat viel ook de KGB op. Jarenlang werd hij geschaduwd en er waren jaren dat hij zich elke dag op een KGBkantoor moest melden. Zelfs in deze jaren zag hij kans om bijeenkomsten te organiseren, waarbij men vermeed om ze als christelijk te afficheren. Op die manier zag hij kans om in gezinnen en bij families de christelijke boodschap te brengen, veelal door bijbeluitleg, maar ook door voordrachten over allerlei onderwerpen, die uitmondden in een dialoog met de aanwezigen.
Meer dan eens nam iemand de moeite om wat hij naar voren bracht, op te schrijven. Wat opgetekend werd, is later uitgegeven. Alexander Men kende de wereldliteratuur. Hij was sterk geïnteresseerd in de godsdienstwetenschappen en hij verdiepte zich in theologische werken die uitkwamen in de westerse wereld. Dit resulteerde erin dat hij zelf een monografie schreef over de religie in de mensheidsgeschiedenis en over het leven van Jezus (De Zoon des mensen), waarin hij wat in de bijbelwetenschappen naar voren was gebracht, verwerkte.
Vooral dit laatste boek heeft hem beroemd gemaakt, in Rusland en daarbuiten. Het werd vertaald in onder andere de Engelse, Duitse, Italiaanse en Spaanse taal. Miljoenen exemplaren werden verkocht. Op een prachtige en historisch verantwoorde manier brengt hij het leven van de Here Jezus in beeld. Op elke bladzijde ervan treft men aan wat Alexander Men kenmerkte: eruditie die gepaard ging met een diepe geloofsovertuiging. Zijn manier van spreken ademt rust, diepte, zekerheid, overwogenheid, helderheid, gepaard gaande met geestelijke statuur. Het is niet verwonderlijk dat vooral jonge mensen elkaar vertelden van deze priester. Men zocht hem op, vroeg hem om raad, luisterde graag naar zijn preken en beschouwingen. Velen trokken zich aan hem op in een tijd die gekenmerkt werd door oppervlakkigheid en geestelijke malaise.
De Wende (1989) bracht met zich mee dat hij niet meer geschaduwd werd en zich vrij kon bewegen. Zijn actieradius werd veel groter. Hij kreeg uitnodiging na uitnodiging voor lezingen en conferenties. Hem werd gevraagd voordrachten te geven op universiteiten. Hij was te zien op televisie en zijn stem klonk door via de radio. Keer op keer reisde hij op en neer naar Moskou om aan de verzoeken te voldoen. Daarbij was er de constante stroom van mensen die hem om geestelijke bijstand vroeg. Zijn werkdagen raakten overvol, maar gedreven als hij was, vond hij de kracht om aan al die dingen zijn volle aandacht te geven.
Tot er plotseling een einde kwam aan zijn leven. Op 9 september 1990 werd hij op klaarlichte dag, terwijl hij naar zijn kerk liep, vermoord. De dader is nooit gepakt, het motief nooit achterhaald.
Ter nagedachtenis
Olga Sedakova heeft in een gedicht Alexander Men op een ontroerende wijze gekarakteriseerd. Graag geef ik het gedicht in een vertaling uit het Engels door en wijd er enkele woorden aan.
Ter nagedachtenis aan vader Alexander Men
Vader Alexander, niemand hier,
weet over wat dáár wel is.
We zijn nauwelijks in staat
een naam te geven aan waar het hart de naam
van vergeet:
welke woorden
zonder geluid en rijm zullen zijn,
slechts een open palm van de hand…
De naam van uw vreugde
zal tevoorschijn komen als de zon aan een zonovergoten hemel:
Dit wordt liefde genoemd,
welke niemand verwerpt.
Een arts, die aan het bed staat,
heeft de vlam al aangestoken
van tere gezondheid in zijn patiënten.
Een stortbui zal het niet doven,
de wind zal het niet uitblazen,
en een mens zal niet in staat zijn het uit te stampen.
En deze wereld en onze eeuw
zullen er niet zo erg uitzien als ze wel leken.
In de eerste regels van het gedicht zegt Olga Sedakova al bijzonder veel. Vader Alexander, niemand hier, weet over wat dáár wel is.
Ze spreekt de gestorven Alexander Men persoonlijk aan en zegt dat niemand hier op aarde weet wat in de hemel is. Zij weet dat Alexander Men nu dáár is, bij Christus. Hij weet hoe het dáár is. Maar wie is in staat het hier te zeggen? De visionaire mensen die er hier iets van kunnen vertellen, zijn schaars. De lezer voelt: ook toen hij hier was, was Alexander Men één van hen, die dat enigszins kon. Maar hij is niet meer hier. Olga Sedakova vervolgt:
We zijn nauwelijks in staat
een naam te geven
aan waar het hart de naam
van vergeet:
welke woorden zonder geluid en rijm zullen zijn,
slechts een open palm van de hand…
Wij mensen zijn vervreemd van het paradijs. We zagen ooit de contouren ervan, maar zijn ze vergeten. De herinnering eraan (we zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis) is heel vaag geworden. Zelfs als er een vage herinnering rest, is het voor ons onmogelijk om de naam van het eigenlijke van het paradijs te benoemen. Ons hart – ons diepste ‘ik’ – is de naam zo goed als helemaal vergeten.
We zagen dat sommigen er wèl enigszins toe in staat zijn. Welk een zegen is daarmee gemoeid.
Maar wat als zij gestorven zijn? In dat geval zijn hun woorden, ook al worden ze bewaard, ‘zonder geluid en rijm.’ Wie hen gekend heeft, wordt pijnlijk gewaar hoe de kracht van het visionaire in hun geschriften voor een belangrijk deel gemist wordt. De geestelijke kracht van destijds lijkt eraan te ontbreken. Nu ze kaal op papier staan, blijft – zo lijkt het – alleen de intentie van wie ze sprak, over. Dit heeft tot gevolg dat de hemel verderweg komt te staan van degenen die achter zijn gebleven. Hun inspiratie gaat ontbreken, hun woorden worden ook ‘zonder geluid en rijm’. Wat overblijft is de open palm van een hand: een gebed tot God om de hemel te openen.
En tóch, zegt het gedicht, is er een belofte. Want, zo richt Olga Sedakova zich tot Alexander Men:
De naam van uw vreugde zal tevoorschijn komen als de zon aan een zonovergoten hemel:
In deze regels zegt de dichteres iets meer over Alexander Men dan eerst. Wat hem kenmerkte wordt helder geformuleerd: zijn leven kenmerkte zich door vreugde! Maar wat was het geheim daarvan? Welke naam zat er achter deze vreugde, achter zijn inspiratie? Wat was zijn ‘geheim’? Olga Sedakova zegt: die naam zal tevoorschijn komen als de zon aan een zonovergoten hemel.
Nu krijgt het gedicht een wending. Tot op dit moment richtte zij zich tot de gestorven priester. Vanaf nu worden de zinnen plechtiger, leerstelligger, algemener en onthullen ze de naam, het ‘geheim’ van de vreugde van Alexander Men. Die naam is de naam van liefde. Deze liefde is naar voren getreden en manifest geworden:
Dit wordt liefde genoemd,
welke niemand verwerpt.
Een arts, die aan het bed staat,
heeft de vlam al aangestoken
van tere gezondheid in zijn patiënten.
In deze verzen gaat het over Jezus Christus, die gekenmerkt wordt door liefde. De liefde die Hem kenmerkte, verwerpt niemand. Hij was als een arts die aan het bed stond van velen, van de mensheid en die de vlam aanstak van tere gezondheid. Hij veranderde het mensenleven van velen en is bereid iedereen te veranderen, omdat Hij niemand afwijst. De vlam van zijn liefde is in de mensenwereld gaan branden. Welnu van deze vlam (van liefde) geldt,
Een stortbui zal het niet doven,
de wind zal het niet uitblazen,
en een mens zal niet in staat zijn het uit te stampen.
De naam van uw vreugde, zo hield Olga Sedakova de gestorven priester aan het begin van het gedicht profetisch en bijna troostend voor, ‘zal, zoals de zon op een zonovergoten dag doorbreken.’ Vervolgens zinspeelt ze erop dat de naam van zijn vreugde Jezus Christus was, om daarna te zeggen dat de vlam die Hij op aarde ontstak, niet gedoofd zal worden door een stortbui of door de wind. De beelden van de opgaande zon op een zonovergoten dag, de stortbui die niet dooft en de wind die niet uitblaast, doen onmiskenbaar denken aan Pasen en Pinksteren.
Wat Jezus klein begon, brak op Pasen met grote kracht door. Zijn Naam werd op het Pinksterfeest met kracht bekend gemaakt. De vlam laaide op. En eens, ondanks alle tegenstand, zelfs ondanks het geweld dat zich in de geschiedenis tegen Hem keert, zal iedereen zijn Naam erkennen.
De naam van de vreugde van Alexander Men was Jezus. Ook de priester kenmerkte zich door zijn openstaan voor iedereen. Hij stond aan het bed van menig ‘patiënt’ – de moderne mens die ziek was – en ontstak bij velen de vlam van de gezondheid, niet in het minst door het Evangelie in rapport te brengen tot de moderne tijd.
Aan het begin van het gedicht zei Olga Sedakova aan Alexander Men: hier op aarde weten we niets van dáár. Dit blijkt niet waar. We weten wèl iets van de hemel. Wat dáár is, de Naam die het geheim is van de hemel, is Jezus Christus, is zijn liefde. Die naam was het geheim van de vreugde van Alexander Men.
De vlam die Jezus ontstak, blijft branden, ook al wordt er geweld gebruikt. Dat geldt ook voor wat Alexander Men uit vreugde voor Hem deed. De herinnering daaraan zal, als men aan Alexander Men denkt (en men zál dat doen – de vlam blijft branden), een helende werking hebben, die Olga Sedakova als volgt beschrijft:
En deze wereld en onze eeuw zullen
er niet zo erg uitzien als ze wel leken.
Door mensen die getuigen zoals hij komt er een milde glans te liggen op alles, zelfs op het ergste, zoals dat was op de dag van Pasen.
Dr. H. Klink
"Eindredacteur Ecclesia"