Hemelvaart
De Russische geestelijke Alexander Men stond bekend om zijn kundige, krachtige en geestelijke bijbeluitleg. In mijn bezit zijn enkele preken van hem over onder meer Hemelvaart en Pinksteren. Verrassend is het begin van een preek over Hemelvaart.
Om de gemeente een indruk te geven van wat er op de Olijfberg in het bijzijn van alle discipelen gebeurde, verwijst hij naar wat drie van hen eerder meemaakten en wel op de berg der verheerlijking: Jezus nam zijn discipelen mee nadat Hij hen voor de eerste keer had gezegd dat Hij naar Jeruzalem moest gaan om daar te lijden, te sterven en op te staan. Dit stuitte op groot verzet van met name Petrus, die op zijn beurt door Christus met niet mis te verstane woorden werd terechtgewezen. Een week erna nam Hij Petrus, Johannes en Jacobus mee de berg op. Daar veranderde zijn aanblik bijna volkomen, zijn gezicht begon te schijnen zoals de zon in haar kracht. Vanwege het licht dat uit- en van Hem afstraalde, brak er op de berg een hemels licht door. De hemel ging open, de discipelen werden omvangen door de glorie ervan, waarvan Jezus het middelpunt was.
Alexander Men merkt op: ‘Iets dergelijks gebeurde op de Olijfberg, nu niet in het bijzijn van ‘slechts’ drie discipelen. Ze waren er állen bij. Hun vraag ‘Zult U nu het Koninkrijk in Israël weer oprichten?’, heeft dan ook iets vanzelfsprekends. De heerlijkheid die ze zagen kon gemakkelijk de hele wereld omvatten. Was het nu zover?
Filippenzen 2 – ontledigd
Misschien valt wat hier gebeurde het best duidelijk te maken aan de hand van het lied over Christus, waarmee de eerste christenen in Jeruzalem hun geloof beleden, dat de apostel Paulus citeert in Filippenzen 2:
Die in de gestalte van God zijnde, het aan God gelijk-zijn niet als een roof achtte.
Het Grieks laat ook de volgende vertaling toe:
Die terwijl Hij in de gestalte van God was, het aan God gelijk-zijn niet als een vrucht van geestvervoering hoefde te achten.
Het woord ‘geestvervoering’ of ‘verrukking’ duidt op een extatische ervaring. Alom leefde in de Grieks- Romeinse wereld de overtuiging dat er een lagere en een hogere wereld is. Wie door de hogere werkelijkheid werd aangeraakt, raakte in extase. Langs een inwijdingsweg hoopten de mysten (ingewijden) in de mysteriegodsdiensten tot dat punt te komen. In de geestvervoering waarop de louteringsweg uitliep, ont eigen was. De geloofsbelijdenis zegt: een dergelijke weg had de Here Christus niet nodig! Hij hoefde de weg tot God niet moeizaam te vinden, omdat Hij aan God gelijk is, omdat Hij God ís. Juist als zodanig heeft Hij
Zichzelf ontledigd door de gestalte van een dienstknecht aan te nemen
en aan de mensen gelijk te worden
en bevonden in de gedaante van een mens heeft Hij zich vernederd en is Hij gehoorzaam geworden
tot de dood, ja zelfs de kruisdood.
Het licht dat doorbrak
Niettegenstaande het feit dat Hij God was, heeft de Here Christus zich vernederd. Hij deed dat omdat niemand God kan zien. Zoals men niet in de zon kan kijken zonder verblind te worden, kan niemand het zien van Gods heerlijkheid verdragen.
Daarom heeft Christus, toen Hij mens werd, zijn heerlijkheid afgelegd en was Hij, zoals Kierkegaard graag zegt, incognito op aarde.
En tòch: af en toe flitste er iets door van zijn heerlijkheid. Petrus zag er iets van en riep: ‘Heer, ga uit van mij, ik ben een zondig mens.’ Nadat Hij de zee en de wind stilte gebood, riepen de discipelen: ‘Wie is toch deze, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzamen?’ Pilatus raakte onder de indruk van zijn persoon en bij het kruis riep de Romeinse centurio: ‘Waarlijk dit was een godszoon!’Het waren momenten dat het licht doorbrak.
Het brak pas écht door en lichtte steeds méér op na de opstanding uit de dood: bij de ontmoeting met de vrouwen; bij de Emmaüsgangers; bij de visvangst aan het meer van Galilea, toen niemand Hem durfde vragen wie Hij was; op de berg in Galilea toen Hij zei ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en de aarde’; en daarna in Jeruzalem, waar Hij met zijn volgelingen at en sprak over de dingen van het Koninkrijk van God en tenslotte op de Olijfberg, waar de hemel begon open te gaan met een schittering die zijn weerga niet kende. Ze zágen hoe Christus als een lichtende gestalte, omgeven door goddelijk licht, werd opgenomen in de hemel en hoe een wolk (de wolk als manifestatie van de aanwezigheid van God) Hem onttrok aan hun ogen.
Jezus’ verhoging
Met enkele pennenstreken laat Lucas uitkomen wat er door de discipelen is heengegaan. Allereerst zegt hij dat ze, terwijl ze dit zagen gebeuren, naar de hemel staarden (atenizein). Ze gingen in het schouwspel dat zich voor hun ogen ontrolde, op (emblepein), zodat engelen hen moesten herinneren aan wat Jezus had gezegd: ‘Wat staart u naar de hemel, herinner u wat Jezus zei: ga naar Jeruzalem!’
In de Kerstgeschiedenis zeggen de herders, nadat ze bijgekomen waren van het zien van de glorie van de engelenwereld: ‘Laten we naar Bethlehem gaan…!’ Op de Olijfberg gingen de discipelen zo op in wat ze zagen dat engelen hen wakker moesten schudden en herinneren aan Jezus’ opdracht. Dan pas komen ze tot zichzelf.
Waar waren ze getuige van geweest? Het slot van de geloofsbelijdenis uit Filippenzen 2 vertelt het ons. God heeft Jezus (om zijn gehoorzaamheid tot de dood)
verhoogd met een verhoging die elke verhoging te boven gaat
en Hem een Naam gegeven boven alle naam opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn
en alle tong zou belijden:
Jezus Christus is Heer (kurios)
tot eer van God de Vader.
Van déze verhoging waren zij getuige. Zij zagen voor hun ogen zich ontrollen hoe God aan Jezus een Naam gaf boven alle Naam, de Naam van God zelf:Kurios.
Let wel: deze eer kreegJezus, die ze zo goed kenden, met wie ze waren opgetrokken, die was gestorven en die was opgestaan uit de dood. Hij ontving nú een glorie die alle glorie te boven gaat. Het hoeft ons niet te verbazen dat zij, zoals Lucas vertelt, Hem op de Olijfberg ‘aanbaden’ en dat zij na de Hemelvaart met grote blijdschap terugkeerden naar Jeruzalem. Hun hart was, zoals dr. Aalders ergens opmerkt, ‘verwijd’, want het zien van Jezus’ heerlijkheid en de aanbidding die daarbij hoort, verwijdt het hart. Men kijkt vanaf nu met andere ogen. Aanbidding maakt visionair.
Tien dagen
Natuurlijk heeft wat ze meemaakten, het verblijf in Jeruzalem voorafgaand aan het Pinksterfeest gestempeld. De voorstelling dat de discipelen tien dagen baden en smeekten om de komst van de Geest doet ernstig tekort aan de werkelijkheid. In Lucas 24 en Handelingen 1 vertelt Lucas dat Jezus hen opdraagt om in Jeruzalem te gaan ‘zitten’ (kathizein) en lezen we dat ze in gebed waren (en euchèi), dat zij volhardden (proskarterein) en God loofden (eulogein).
Vooral de woorden ‘zitten’ en ‘volharden’ verdienen aandacht.
Jezus droeg hen op (Lucas 24: 49) om in de stad te gaan ‘zitten’ totdat ze met kracht uit de hoogte bekleed zouden worden. Een betere vertaling nog voor ‘zitten’ is: ‘hun zetel innemen’, zich ‘neerzetten’. Het woord heeft een plechtig karakter, het werd gebruikt wanneer burgers van een stad, in afwachting van een volksvergadering, hun plaats innamen. Ook ter gelegenheid van een rechtszitting werd het woord gebruikt: degenen die erbij betrokken waren, namen hun plaats in, in afwachting van het begin van de vergadering waarvoor de voorzitter het sein gaf. Als het publiek samenstroomde in afwachting van een toneelstuk, ‘zette het zich neer’.
‘Zich neerzetten’ betekent dus: zijn zetel innemen tot het moment waarop degene die met gezag bekleed is, de vergadering opent, waardoor deze een officieel karakter krijgt. Als er staat dat de discipelen zich in Jeruzalem ‘neerzetten’ totdat zij met kracht bekleed worden uit de hoge, roept dit de gedachte op aan een dergelijke plechtige bijeenkomst en aan het wachten op het moment dat deze ‘vergadering’ officieel kon beginnen. Het was het moment waarop Jezus zelf zich in zijn glorie, als koning of rechter, zou vertonen en (als ging het om een rechtszaak) het geding kon beginnen.
Lucas vertelt vervolgens dat de discipelen volhardden (proskarerein) in het gebed (het bidden en loven). Ook dit woord werd gebruikt in het kader van rechtszittingen: men volhardde in het wachten op de rechter en het begin van een geding. Dat geldt ook voor de discipelen. Ze hebben ongelooflijke dingen gezien: Jezus Christus is nog maar kort geleden gestorven aan een kruis, Hij is opgenomen in heerlijkheid, waar de glorie van zijn Kurios-zijn zich aan hen voordeed. De draagwijdte daarvan drong langzamerhand tot hen door. Meer en meer paarde zich aan de verwondering en dankbaarheid, die het opriep, een hooggespannen verwachting. Er zou, zo had Christus hen in het vooruitzicht gesteld, nóg iets plaatsvinden: er zou een geding plaatsvinden tussen Hem en de wereld, waarbij zij zijn getuigen zouden zijn. Dit geding zou een officieel karakter hebben, het zou erin gaan om de waarheid omtrent Christus, van wie zij uit kracht van de Heilige Geest zouden getuigen.
Pinksteren
Dan wordt het Pinksteren. De volle glorie van Christus breekt door. Hij heeft zich gezet aan de rechterhand van God. In de tien dagen drong de glorie van Christus zozeer tot hen door dat de scheiding tussen de hemel en de aarde flinterdun werd. Dan breekt de hemel helemaal open. Jezus, die verheerlijkt is en aan Gods rechterhand zit, houdt bij hen zijn intocht, zoals in Psalm 118 de koning, die overwonnen heeft, in Jeruzalem komt. Hij zegt tot God:
Ik zal U loven, omdat U mij verhoord hebt en mij tot heil geweest bent.
Daarop roepen de omstanders:
De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden.
Dit is door de HERE geschied,
het is wonderlijk in onze ogen.
Dit is de dag die de HERE gemaakt heeft,
laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn.
Och HERE, breng toch heil;
och HERE, geef toch voorspoed.
Gezegend wie komt in de Naam van de HERE!
Wij zegenen u vanuit het huis van de HERE.
De HERE is God, Hij heeft ons licht gegeven.
Bind het feestoffer vast met touwen
tot aan de hoorns van het altaar.
U bent mijn God, daarom zal ik U loven;
mijn God, ik zal U roemen.
Loof de HERE, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Nu gebeurt waar de discipelen op wachtten omdat Jezus het hen in het vooruitzicht stelde: de koning zou zijn intrede doen bij de volksvergadering of bij een rechtszaak. De koning wordt begroet, er vindt een acclamatie plaats, hij ontvangt hulde en Hij opent de vergadering.
De discipelen zien Hem in zijn glorie, ze raken in vervoering. Over hen komt de kracht van de Geest. Ze beginnen Hem te loven en te prijzen.
Erik Peterson heeft er in prachtige studies op gewezen dat op dit moment de Kerk officieel gesticht wordt.1Dit gebeurt door Jezus Christus, die van God de plaats heeft gekregen aan zijn rechterhand en die de bevoegdheid kreeg om te heersen over alle volkeren. Daarvan getuigen de apostelen.
Getuigen
Dat zij dat doen, blijkt uit de preek die Petrus houdt. In de inleiding ervan legt hij de samengestroomde menigte uit wat zich op dat moment voordoet. Hij ver wijst naar Joël, wiens belangrijkste boodschap was dat de hemel open zou gaan. De Geest zou worden uitgestort; jongeren zouden visioenen zien en ouderen dromen dromen. Er zou sprake zijn van vuur, bloed en rookdamp, voordat de dag aanbreekt waarop God de wereld zou richten en zijn heerlijkheid zichtbaar zou worden. Tijdens dit intermezzo dat zich voor de wederkomst zou schuiven, zou iedereen die de Naam van de Kurios aanroept, zalig worden. Vervolgens haalt Petrus op wat er met Jezus is gebeurd. Overtuigend laat hij zien hoe Hij is opgestaan uit de dood en verhoogd. Hij en de anderen waren dáárvan getuige. Aan het slot ervan houdt hij hen voor dat God Hem heeft verhoogd en de Naam Christus en Kurios heeft gegeven, Hem, die, aldus Petrus, ‘u gekruisigd hebt!’
De omslag
Velen werden in hun hart getroffen. Ook vindt plaats wat Jezus had voorzegd: ‘Als de Geest gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.’
Wat houdt dit in?
In Lucas 24 had Christus zijn discipelen in het vooruitzicht gesteld dat zij de bekering moesten prediken ‘naar aanleiding van’ ofwel ‘uit hoofde van’ zijn Naam. Jezus’ Naam isKurios.
Aan het begin van zijn preek had Petrus met een verwijzing naar Joël gezegd: ‘Het zal zijn dat elk die de Naam van de Kurios aanroept zalig zal worden.’
Als hij nu tegen de mensen die roepen ‘Wat moeten we doen?’ zegt dat zij zich moeten laten dopen ‘op zijn Naam, tot vergeving van de zonden’, roept hij hen op:
· ‘Van zonde, omdat ze in Mij niet geloven.’ Ze hadden volstrekt langs Hem en zijn boodschap heen geleefd.
· ‘Van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader.’ De Vader heeft Jezus in het gelijk gesteld.
· ‘Van oordeel, omdat de overste van de wereld geoordeeld is’: de vader der leugenen is gelogenstraft, ontmaskerd.
Wat dan gebeurt, is veelzeggend. Velen roepen: ‘Wat moeten we nu doen mannenbroeders?’. Het antwoord luidt: ‘Bekeert u en laat u dopenop de Naamvan Jezus tot vergeving van de zonden.’
· Hem te erkennen en aan te roepen alsKurios,
· voor Hem neer te neervallen, terwijl zij hun dwaling erkennen,
· te geloven dat Hij vergeving wil schenken,
· Hem te aanbidden
· en zich met dankbaarheid te laten dopen, tot vergeving van de zonde.
Velen deden dit. Zij ondervonden in het krachtenveld van Jezus die verheerlijkt is, hoe zij veranderden van denken, gelouterd werden en een nieuw leven ontvingen door de gave van de Heilige Geest. Zij leefden onder een open hemel.
De kern van het gebeuren
De kern van het gebeuren van Hemelvaart en Pinksteren wordt gevormd door de glorie van Christus.
De vraag is of de kerken vandaag deze glorie nog zien en eruit leven, zodat er voor de moderne mens een plaats is, waar de hemel (nog) opengaat, een plaats van bekering, van lof, dank en jubel.
In een wereld die steeds meer gesloten raakt en daarvan de tekenen draagt, is er voor haar geen grootser roeping. Dat zij hieraan ook in tijden als de onze gehoor kan geven, heeft iemand als Alexander Men laten zien. Juist bij hem vonden in de tijd van het communisme honderden, vaak jonge mensen houvast, eenvoudigweg omdat hij op liet lichten wat hij aan rijkdom vond in de Schrift – ook en vooral in het Evangelie van Hemelvaart en Pinksteren. Aan ons dezelfde taak.
Noot
1 Erik Peterson, Heis Theos, Nachwort von Barbara Nichtweiss, Würzburg, 2012, blz. 630.
Dr. H. Klink
"Eindredacteur Ecclesia"